Het overlijden van een dierbare maakt dat je leven op zijn kop komt te staan. Er is iemand weggevallen die van betekenis voor je was. Wat was die betekenis? En welke betekenis heeft hij of zij nu voor je? Hoe vind je een nieuwe verbinding met deze persoon? De dood van iemand die je lief was, raakt je en verandert je. Er sterft ook een stukje van jezelf. Als je partner overlijdt, ben je bijvoorbeeld niet meer deel van een stel, maar alleen. In een zo veranderde situatie ga je op zoek naar je ‘nieuwe ik’. Al zoekend geef je zo betekenis aan het verlies.

Als rouwende probeer je vaak het verlies op de een of andere manier te begrijpen. Je vraagt je af: Waarom? Bij dit soort vragen speelt de oorzaak van het overlijden ook een rol. Door een heftig verlies kan het gebeuren dat je de zin van het leven niet meer ziet, of je geloof (dreigen te) verliezen. Je gaat zingevingsvragen stellen: vragen waarmee je zoekt naar de betekenis die je zelf kunt en wilt geven aan wat er gebeurd is. Zingevingsvragen zijn vragen naar de zin van het bestaan, levensvragen. Het zijn vragen als: Wie ben ik? Waarom ben ik op aarde? Wat drijft mij? maar ook: Is er leven na de dood? Waarom is er lijden? Zingevingsvragen zijn geen vragen van het hoofd, het weten, maar van het hart, van de ziel.

Er zijn vele vragen, maar vaak is het niet gemakkelijk daar een antwoord op te vinden. Dat neemt niet weg dat het heel belangrijk is deze vragen te stellen. Dit soort vragen richten je zoeken naar hoe nu verder. Ze horen bij rouwen en kunnen je helpen de richting weer te vinden.

Iedereen rouwt anders. Aan de ene kant is dit te verklaren doordat ieder mens anders in elkaar zit. Aan de andere kant speelt ook mee of we als kind geleerd hebben om te gaan met verdriet, met teleurstellingen.

HECHTING
Hoe was het vroeger thuis, toen je nog klein was? Mocht je als kind verdrietig zijn? Voelde je je veilig thuis? Dit gaat over hechting. Als je als kind veilig gehecht bent, heb je geleerd dat je anderen kunt vertrouwen en dat je bij anderen troost kunt vinden als je verdriet hebt. Je hebt ook geleerd dat je op jezelf kunt vertrouwen, dat je de veerkracht hebt om verder te gaan met je leven, hoe moeilijk dat ook is. Als je onveilig gehecht bent, heb je niet geleerd om te gaan met emoties. Je verwacht geen steun of troost van je omgeving, maar gaat ervan uit dat je alles alleen moet uitzoeken. Of je hebt geen of weinig zelfvertrouwen, waardoor je volledig op anderen gaat leunen en niet gelooft in je eigen kracht. Wie veilig gehecht is, kan als volwassene meestal beter omgaan met verlies.

VERLIESCIRKEL
Het leven is een cirkel van contact maken, hechten, afscheid nemen, rouwen en betekenis geven. Het contact maken begint al bij de geboorte: hoe maakten je ouders contact met je? Als je na een verlies het rouwen en betekenis geven overslaat, komt een belangrijk deel van deze cyclus niet aan bod. Het is dan moeilijker opnieuw contact te maken. Rouwen en betekenis geven horen bij het leven.

MANIEREN VAN ROUWEN
Hoe je omgaat met moeilijke situaties, is voor een deel bepaald door wat je als kind hebt geleerd. Maar ook bijvoorbeeld je leeftijd en of je man bent of vrouw speelt een rol. Bij het omgaan met verlies kan ook de oorzaak van het overlijden van invloed zijn op hoe je rouwt.  Er zijn verschillende manieren om met moeilijke situaties om te gaan. Een belangrijk verschil is actief of passief: doe je er iets aan, of wacht je af? In de theorie worden de volgende manieren onderscheiden (waarbij het zo is dat mensen niet maar één manier hebben waarop ze met moeilijke situaties omgaan):

 

  • het probleem actief aanpakken
  • sociale steun zoeken
  • vermijden en afwachten
  • afleiding zoeken
  • depressief reageren
  • emoties en boosheid uiten
  • geruststellende gedachten

Hoe je ook met een verlies omgaat, rouwen hoef je niet alleen te doen. Het kan helpen om erover te praten, steeds maar weer opnieuw te vertellen wat er gebeurd is en hoe het nu met je is. Misschien heb je familie, vrienden, collega’s of buren bij wie je je verhaal kwijt kunt. Het kan ook fijn zijn met iemand iets actiefs te gaan doen. Soms weten mensen niet goed hoe ze je kunnen troosten of helpen. Vertel dan waar je behoefte aan hebt.

Ook al is rouw heel persoonlijk, er is zeker ook veel wat in ieder rouwproces terugkomt. Veel vragen, emoties en lichamelijk reacties zullen herkenbaar zijn voor iedereen die rouwt. Daarom hebben rouwdeskundigen dit in de loop der tijd in kaart gebracht. Er is geen vast patroon voor rouw, maar er zijn wel een aantal taken waaruit een rouwproces bestaat. Daar is geen vaste volgorde voor; ze lopen allemaal door elkaar heen en komen soms ook weer terug. We kunnen aan deze taken de volgende woorden geven:

  • Erkennen: langzaamaan gaan beseffen dat de ander echt nooit meer terugkomt
  • Herkennen: omgaan met de warboel aan gevoelens
  • Verkennen: je aanpassen aan je veranderde leven, dat vorm moet krijgen zonder die ander
  • Verbinden: verder leven met je herinneringen, met die ander in je hart

In een rouwproces zijn er twee werkelijkheden die aandacht vragen: je hebt een dierbaar iemand verloren die veel voor je betekende en moet daar een weg in zien te vinden. Maar ook het dagelijkse leven moet verder gaan. Het is belangrijk dat beide kanten aandacht krijgen, dat je tegelijkertijd het verdriet durft toe te laten en je leven weer op de rails krijgt. Hier kunt u meer lezen over rouwmodellen en misvattingen over rouw.

“Het lijkt wel of ik gek word!” Deze uitroep is misschien wel heel herkenbaar. Rouwen is een zoektocht in de chaos van wat er met je en aan je gebeurt. Het is met vallen en opstaan proberen weer greep te krijgen op alles wat wankelt in je bestaan. Rouwen is hard werken om te leren omgaan met alle emoties en een nieuw evenwicht te zoeken in het leven. Het kost energie en vraagt tijd, ruimte en aandacht.

Rouw kan zich in verschillende vormen uiten: in emoties, lichamelijke klachten, gedachten en gedrag. Deze vormen hangen ook met elkaar samen. Zo kunnen lichamelijke klachten een signaal zijn voor emoties die vast zitten, er (nog) niet uit kunnen komen. Dat geldt ook voor gedachten en gedrag.

EMOTIES
Als je iemand door de dood verliest, voel je vaak een groot verdriet. Maar verdriet is niet het enige dat je kunt voelen als je rouwt. Ook boosheid is een emotie die bij rouw kan horen. Boosheid omdat iemand die je dierbaar was is weggevallen, maar soms ook boosheid omdat deze persoon je in de steek gelaten heeft, of boosheid om wat hij of zij niet goed gedaan heeft. Het kan heel moeilijk zijn dat te voelen. Dat mag toch niet?! Van de doden niets dan goeds. Maar toch, het hoort er ook bij, en als je boosheid voelt, is het goed dit toe te laten. Emoties hoeven niet logisch te zijn, ze zijn er gewoon. Andere emoties die je kunt voelen zijn bijvoorbeeld angst, verwarring, leegte, machteloosheid of schuldgevoel. Deze emoties voel je vaak ook tegelijk en door elkaar heen: een wirwar van gevoelens.

Het is goed je gevoelens toe te laten. Het verdriet wil gevoeld worden. Het is ook een vorm van contact met alles wat je zo dierbaar was in de relatie met degene die overleden is. Laat het maar komen zoals het komt en volg je hart. Daar mag je op vertrouwen.

LICHAMELIJKE KLACHTEN
Bij rouw kunnen ook allerlei lichamelijke reacties optreden, zoals ontzettend moe zijn, je uitgeput voelen, je niet kunnen concentreren, gevoelens van spanning, hoofdpijn, hartkloppingen, slaapproblemen, geen eetlust of juist heel veel gaan eten, het gevoel dat er een steen op je maag ligt, misselijkheid of darmklachten. Als de overledene in de periode voor het overlijden bepaalde lichamelijke klachten had, kan het zijn dat je die klachten als nabestaande ook krijgt.

Als je rouwt, is je weerstand lager. Daardoor ben je ook vatbaarder voor bijvoorbeeld verkoudheid of griep. Het is dus belangrijk om goed voor jezelf te zorgen: voldoende rust nemen, goed eten, zorgen dat je genoeg vitamine C binnenkrijgt en lief voor jezelf zijn.

GEDACHTEN
Als er iemand uit je nabije omgeving is overleden, is er een gat in je leven geslagen. Je zag of sprak die persoon regelmatig, en dat is voorbij. Dat je dan vaak aan hem of haar denkt, is heel normaal. Ook kan het zijn dat je gaat dromen over degene die overleden is, of zelfs nachtmerries krijgt.

Denkend over wat er gebeurd is, kun je het allemaal als heel onwerkelijk beschouwen. Is die ander er echt niet meer? Dit kan je het gevoel geven geen grip meer op het leven te hebben.

Iets wat heel vaak voorkomt als je rouwt, is dat je dingen vergeet. Je gaat bijvoorbeeld naar de keuken en weet dan niet meer wat je daar ook al weer ging doen. Je schrikt hier misschien van, maar het hoort erbij.

Soms ga je anders over jezelf denken doordat iemand in je naaste omgeving is overleden, bijvoorbeeld dat je minder waard bent nu je partner niet meer leeft, of dat het jouw schuld is dat die ander dood is.

Diep van binnen weet je vaak wel wat goed voor je is, wat je wilt of wat je nodig hebt. Soms wil je alleen zijn, soms wil je juist mensen om je heen. De ene keer wil je praten over alles wat je bezig houdt, de andere keer wil je juist even iets heel anders doen. Het is goed om te luisteren naar wat je hart je zegt dat je nodig hebt of wilt.

GEDRAG
Rouw kan zich ook in gedrag uiten. Je huilt bijvoorbeeld heel veel, of misschien zou je wel willen huilen, maar kun je dat helemaal niet. Het kan zijn dat je heel stil en teruggetrokken bent en je bed haast niet uit kunt komen, of juist dat je erg actief bent en bijvoorbeeld heel veel werkt. Je bent misschien opstandiger of agressiever dan je van jezelf gewend bent. Ook risicovol gedrag, zoals veel alcohol drinken, kan een uiting van rouw zijn.

Probeer structuur aan te brengen in de dagelijkse dingen. Dat helpt om je leven weer op te pakken. Maar geef jezelf ook de tijd. Er is heel wat gebeurd in je leven, en dat is niet zomaar 'over'. Het zal even duren voordat je weer optimaal kunt functioneren. Geef jezelf die ruimte, en vraag ook om die ruimte bij je werkgever of op school.

De behoefte aan bevestiging is groot. Het doet goed om te horen of te lezen dat het normaal is wat je doormaakt. Lezen over rouw kan daarom helpend zijn.

Iedereen rouwt op zijn of haar eigen manier, en daar is niets mis mee. Rouw is als een vingerafdruk: voor iedereen herkenbaar, maar nooit helemaal hetzelfde. Er zijn geen vaste regels voor hoe een rouwproces verloopt. Er bestaat niet zoiets als een handleiding voor rouwenden, en het ligt ook niet vast hoe lang het duurt. Rouwen is een uniek en persoonlijk proces, en dat gaat met vallen en opstaan. Het is zelfs niet zo dat je bij elk verlies op dezelfde manier rouwt. Hoe je rouwt hangt bijvoorbeeld af van hoe je als persoon in elkaar zit, wat je hebt meegekregen over omgaan met verlies, van de relatie met degene die is overleden, van hoe iemand is overleden en van hoe je leven op dit moment is.