Het verliezen van een kind is voor ouders een schokkende gebeurtenis. Het voelt alsof je als ouder een deel van jezelf bent kwijtgeraakt. De pijn die dat geeft is bijna niet te bevatten. Beelden van de toekomst worden ruw verstoord. Het leven van je kind is gestopt, je kunt het niet meer zien opgroeien of zich verder zien ontwikkelen, en dat is pijnlijk. Als ouder moet je verder, maar het kan zwaar zijn om zelf het leven weer op te pakken terwijl het leven van je kind is afgebroken. 

 

Wanneer je kind nog thuis woonde, word je iedere dag weer geconfronteerd met het gemis: de lege plek aan tafel, het kind gaat niet meer de deur uit, komt niet meer thuis. Je kunt je kind niet meer verzorgen en vertroetelen, maar ook niet meer boos op hem of haar zijn vanwege de dwarse buien. 

 

Maar ook als het kind al op zichzelf woonde, is het verlies moeilijk te dragen. Je kind had nog een leven voor zich, met een carrière, een gezin, of wat dan ook. Het hoort niet dat je als ouders je kind overleeft. Dat wringt in je hart. 

 

Het overlijden van een kind kan je relatie onder hoogspanning zetten. Dit komt doordat je als ouders niet altijd hetzelfde op het gemis reageert. Begrip hebben voor elkaars rouwproces is heel belangrijk. Als dat begrip er niet is, dan kan het zijn dat je elkaar kwijtraakt in het rouwproces. 

 

Als je nog andere kinderen hebt, zeker als die nog thuis wonen, dan is er iets in je dat ook nu voor hen wil blijven zorgen, maar soms kun je dat bijna niet opbrengen. Dan is het zoeken naar een evenwicht tussen aandacht en zorg voor je nog levende kind(eren) en voldoende rust en ruimte voor jezelf. 

 

 

Was het overleden kind je enige kind, dan word je vaak niet meer als vader of moeder gezien, wordt er niet meer over je kind gesproken. Dat doet pijn, want als ouder voel je je nog altijd vader of moeder, en dat bén je ook.