De dood van je partner is op elke leeftijd een enorme klap, of je nu jong bent en samen kinderen opvoedt of al een heel leven met z´n tweeën achter je hebt liggen. Wanneer je je partner verliest, moet je degene missen met wie je lief en leed en alle dagelijkse dingen deelde. Het is een verlies waarmee je iedere dag weer geconfronteerd wordt: als je wakker wordt, is je partner er niet, als je naar bed gaat ook niet, je zit niet meer samen op de bank of aan tafel, hij of zij is er niet als je de deur uit gaat, en niet als je thuiskomt. Ook de vertrouwdheid en intimiteit die je met je partner had, moet je missen. 

 

Als je nog jong bent en je partner verliest, had je vast nog heel veel toekomstdromen met elkaar, hoopte je nog lang samen gelukkig te kunnen zijn. Maar die droom is kapotgeslagen. Heb je jonge kinderen, dan sta je daar nu alleen voor. 

 

Als je partner overlijdt wanneer je ouder bent, heb je waarschijnlijk een groot deel van je leven met elkaar gedeeld. Het laatste stukje van je leven ben je zonder die vertrouwde ander. 

 

 

Het verliezen van je partner betekent dat de vertrouwde taakverdeling binnen je huishouden is weggevallen. Ook je contacten en je financiële situatie veranderen. Veel was gebaseerd op de relatie die je met elkaar had. Je moet als het ware jezelf hervinden in een nieuwe ordening van je leven. Het kan voelen alsof er ook een stukje van jezelf gestorven is. Toch gaat je leven verder, niet meer samen, maar alleen. Je moet alleen invulling aan je leven gaan geven, en hierin je weg gaan vinden.

Het overlijden van een van je ouders is een ingrijpend verlies, voor een kind of jongere, maar ook als je al volwassen bent en je eigen leven hebt. Met het overlijden van een ouder komt er een einde aan de unieke, onvervangbare relatie met je vader of moeder. De dood van een ouder kan voelen als het verliezen van een dierbare band. Soms voelt het als een opluchting, omdat er een einde gekomen is aan een gespannen relatie. En misschien is het er allebei. Hoe dan ook, je ouders hebben je het leven gegeven en je hebt hen je hele leven gekend. 

 

Als een kind een of beide ouders verliest, wordt er een basis weggeslagen in het gezin waarin het kind opgroeit. Rouw bij jonge kinderen is niet altijd duidelijk zichtbaar, juist omdat veel kinderen in stilte rouwen, of tussen het spelen door. Bovendien zijn kinderen nog zo bezig het leven te ontdekken dat ze niet echt toekomen aan het gemis. Ook jongeren uiten hun rouw niet gemakkelijk. Ze willen vaak niet uit de toon vallen bij hun leeftijdgenoten, maar dat wil niet zeggen dat ze niet rouwen. Jongeren zijn druk bezig volwassen te worden. Zowel bij kinderen als bij jongeren kan het dan ook gebeuren dat het gemis weer boven komt als ze volwassen zijn. Dit noemen we Verlaat verdriet

 

Wanneer je als jong-volwassene een ouder verliest, grijpt dat diep in. Ook al sta je op eigen benen en leef je je eigen leven, het past niet bij je leeftijd dat je een van je ouders verliest. Je staat zelf nog midden in het leven, en had nog zo veel met je ouders willen delen, nog zoveel van hen te verwachten, maar dat kan niet meer. Bovendien, als je jong-volwassen bent zijn je ouders zelf nog te jong om te overlijden. 

 

Ook als je zelf al lang en breed volwassen bent, is het overlijden van (een van) je ouders een groot verlies. Op zo'n leeftijd is het te verwachten dat mensen overlijden en is het misschien gemakkelijker te accepteren, maar toch, het gemis is er niet minder om. 

 

Wanneer je tweede ouder overlijdt, betekent dit dat je geen kind van iemand meer bent. Je bent wees geworden en hebt geen ouderlijk huis meer. Dat kan extra diep in je leven ingrijpen. Als je geen broers of zussen hebt, is met het overlijden van je laatste ouder je gezin weggevallen. Bovendien ben je de enige die de overleden ouder(s) als ouder(s) mist. Dat kan eenzaam voelen. 

 

 

Als een van je ouders overlijdt, kan het zijn dat je andere ouder na verloop van tijd een nieuwe relatie krijgt. Zowel voor jonge als voor volwassen kinderen kan dit moeilijk zijn, alsof de overleden ouder ‘vervangen’ wordt. Zelfs al besef je dat het fijn is voor je nog levende ouder, toch kan het moeilijk zijn om een relatie op te bouwen met je stiefouder. Ook voor je stiefouder kan het moeilijk zijn om zijn of haar plek in die relatie te vinden.

Als je als ouders je baby verliest tijdens de zwangerschap of tijdens de geboorte, dan krijgt je leven ineens een heel andere wending. Je begon een relatie met je ongeboren kindje op te bouwen en dan opeens komt je kindje niet levend ter wereld. Je toekomstverwachtingen storten in, en de beelden die je van je kindje hebt zijn mooi en verdrietig tegelijk. Er staat een leeg bedje in een kinderkamer. In de praktijk lijkt er niets veranderd. Voor mensen in je omgeving telt je overleden baby vaak niet mee, ook later niet. Ze begrijpen vaak niet hoe je je voelt en wat je mist, dát je een kindje mist. Ook al is voor een moeder, die het kindje gedragen heeft, het verlies van een baby anders dan voor een vader, als ouders mis je je kindje. 

 

Ook als je kindje een paar weken of een paar maanden na de geboorte is overleden, is het moeilijk met dit verlies om te gaan. Er was wel een wiegje, met een klein mensje erin, en de babykamer was ingericht, maar dat mensje heeft zich nauwelijks kunnen ontwikkelen. Je kindje was nog zo klein en kwetsbaar, zo afhankelijk van jou. Zeker als je kindje er gewoon gezond uit zag en onduidelijk is wat de oorzaak van het overlijden was, zoals bij wiegendood, kun je je als ouder schuldig gaan voelen. Want jíj was verantwoordelijk voor deze baby. 

 

 

Bij een nieuwe zwangerschap komt vaak alles weer naar boven: herinneringen aan die keer dat het mis ging, de pijn, het gemis. Als ouders kun je dan ook bang zijn voor hoe het deze keer zal gaan. Zou het weer zo verdrietig aflopen?! Je durft er bijna niet op te vertrouwen dat het deze keer wél goed zal gaan, dat er nu wél een levend kindje ter wereld zal komen. En zelfs áls dat zo is, dan nog voel je ook de pijn van de vorige keer, toen je je kindje verloor, dit kindje dat een plaats blijft hebben in je leven.

Het verliezen van een kind is voor ouders een schokkende gebeurtenis. Het voelt alsof je als ouder een deel van jezelf bent kwijtgeraakt. De pijn die dat geeft is bijna niet te bevatten. Beelden van de toekomst worden ruw verstoord. Het leven van je kind is gestopt, je kunt het niet meer zien opgroeien of zich verder zien ontwikkelen, en dat is pijnlijk. Als ouder moet je verder, maar het kan zwaar zijn om zelf het leven weer op te pakken terwijl het leven van je kind is afgebroken. 

 

Wanneer je kind nog thuis woonde, word je iedere dag weer geconfronteerd met het gemis: de lege plek aan tafel, het kind gaat niet meer de deur uit, komt niet meer thuis. Je kunt je kind niet meer verzorgen en vertroetelen, maar ook niet meer boos op hem of haar zijn vanwege de dwarse buien. 

 

Maar ook als het kind al op zichzelf woonde, is het verlies moeilijk te dragen. Je kind had nog een leven voor zich, met een carrière, een gezin, of wat dan ook. Het hoort niet dat je als ouders je kind overleeft. Dat wringt in je hart. 

 

Het overlijden van een kind kan je relatie onder hoogspanning zetten. Dit komt doordat je als ouders niet altijd hetzelfde op het gemis reageert. Begrip hebben voor elkaars rouwproces is heel belangrijk. Als dat begrip er niet is, dan kan het zijn dat je elkaar kwijtraakt in het rouwproces. 

 

Als je nog andere kinderen hebt, zeker als die nog thuis wonen, dan is er iets in je dat ook nu voor hen wil blijven zorgen, maar soms kun je dat bijna niet opbrengen. Dan is het zoeken naar een evenwicht tussen aandacht en zorg voor je nog levende kind(eren) en voldoende rust en ruimte voor jezelf. 

 

 

Was het overleden kind je enige kind, dan word je vaak niet meer als vader of moeder gezien, wordt er niet meer over je kind gesproken. Dat doet pijn, want als ouder voel je je nog altijd vader of moeder, en dat bén je ook.

Het verliezen van een broer of zus is zeer ingrijpend. Relaties tussen broers en zussen zijn uniek, of je nu jong bent of ouder. Je komt uit hetzelfde nest, hebt dezelfde genen. Met je broer of zus deel je je vroege geschiedenis, je herkomst. Je hebt elkaar zien opgroeien en de ander zien worden tot wie hij of zij is. Met je ouders vorm je een gezin waarin je allemaal je eigen rol hebt. En of de relatie nu goed of minder goed is, je hoort bij elkaar. 

 

Met het overlijden van een broer of zus komt een belangrijk stuk gedeeld leven tot stilstand. Je gezamenlijke verleden gaat niet meer verder, en je kunt niet meer samen praten over die tijd van vroeger of over hoe dat gezinssysteem nu voor je is. Met een broer of zus heb je een bloedband die diep raakt tot in alle vezels van je bestaan. Dat voel je als je je broer of zus verliest. 

 

 

De aandacht van de omgeving gaat meestal naar de eventuele partner en kinderen van je overleden broer of zus en naar je ouders. Het verdriet dat je hebt als achtergebleven broer of zus wordt daardoor niet voldoende gezien. Ook zelf heb je vaak aandacht voor dat gezin en voor je ouders. Je eigen rouw maak je (vaak onbewust) al gauw minder belangrijk, waardoor je omgeving niet echt door heeft dat je zelf ook iets nodig hebt. Zo blijft je verdriet verborgen, voor anderen en voor jezelf.