Wat gezegd kan worden over troost aan kinderen, geldt voor een groot deel ook voor troost aan jongeren. Het belangrijkste is dat troost niet iets is waarmee het verlies kan worden opgelost. De overledene komt er niet door terug. Door een jongere troost te bieden, kun je als volwassene laten merken dat de jongere niet alleen hoeft te zijn met al het verdriet, met alle pijn, maar dat je er voor hem of haar bent.

TROOST KUNNEN ONTVANGEN
Voor jongeren die als kind niet zijn getroost als ze verdriet hadden, is het erg moeilijk om zich te laten troosten. Ze hebben geleerd dat ze het allemaal zelf moeten opknappen en sluiten zich daarom vaak af voor steun. Dat wordt in de pubertijd nog eens versterkt. Voor verdriet lijkt er dan niet veel ruimte. De jongere zal zich eerder afsluiten, boos zijn of zich dwars gedragen. Het is dan extra belangrijk duidelijk te laten merken dat je er voor de jongere bent.

ZOEKEN MET DE JONGERE
Jongeren zijn geen kind meer, maar ook nog niet volwassen. Dat is een kwetsbare levensfase. Ze zijn bezig met volwassen worden, op eigen benen te staan en hun eigen identiteit te vormen. Ze kunnen inmiddels met afstand kijken naar wat ze denken en voelen en waar ze behoefte aan hebben. Als volwassene kun je samen met de jongere zoeken naar wat kan troosten, en ook naar wie troost zou kunnen bieden.

REAGEREN OP TEGENSTRIJDIGE SIGNALEN
Voor jongeren is de wirwar aan emoties vaak nog groter dan voor volwassenen. Dat kan ook blijken uit hun gedrag: ze zeggen soms dat het best goed gaat, terwijl hun gedrag of lichaamstaal ondertussen iets heel anders uitstraalt. Als je wilt troosten, duwt een jongere je soms letterlijk weg, met een gebaar van “Laat mij met rust”. Het is niet gezegd dat hij of zij dat dan ook echt bedoelt. Aansluiten bij de jongere is dan heel belangrijk. Een mooie ingang voor contact is bijvoorbeeld muziek, dans, een geliefde sport, een goed boek of een film.

LATEN SCHOPPEN ÉN LEUNEN
Over het algemeen willen jongeren niet anders zijn dan hun leeftijdgenoten. Ook rouwende jongeren willen dat eigenlijk niet, ze willen geen extra aandacht, niet opvallen. Maar tegelijkertijd kunnen ze diep van binnen wel veel behoefte hebben aan extra aandacht, omdat dat betekent dat ze gezien worden. Dat is verwarrend, voor de omgeving, maar ook voor henzelf. Ze weten dan niet goed wat ze willen, wat maakt dat ze zich het ene moment tegen je afzetten en het andere moment juist troost zoeken. Als een jongere tegen je mag schoppen én leunen, is dat heel veel waard.

ER ZIJN
Als volwassene kun je laten merken dat het kind er niet alleen voor staat met al het verdriet, met alle pijn, maar dat je er bent voor het kind. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: “Het doet ook zoveel pijn”, en dan dichtbij blijven, zodat het kind niet alleen is. Soms kunnen kinderen hun verdriet moeilijk toelaten. Een hele mooie vorm om kinderen troost te geven is een verhaal vertellen, bijvoorbeeld uit de dierenwereld of samen een spel spelen, tekenen of een DVD kijken. Dat kan voor een kind veel betekenen en is beter dan geforceerd proberen het kind op te vrolijken.

HET KIND VOLGEN
Meestal merk je wel aan een kind dat er iets is. Als een kind uitstraalt dat het zich niet goed voelt, kijk dan goed wat het kind nodig heeft. Het ene kind wil alleengelaten worden terwijl het andere kind juist vraagt om je aanwezigheid. Het is dus goed te laten zien dat je het verdriet en de wijze waarop het kind je erbij wil betrekken accepteert. Een mooie manier om een kind te bereiken is om in de taal van het kind te vragen hoe het voor het kind is en wat het graag zou willen. Ook met kleine gebaren, zoals een knipoog of een schouderklopje, kun je een kind het gevoel geven gezien te worden. Het kind volgen betekent ook: niet afkeuren wat het kind voelt. Het helpt een kind als je wel aansluit bij zijn of haar gevoelens, maar niet meegaat in het verdriet.

NAAR HET KIND LUISTEREN
Het is belangrijk actief te luisteren naar wat een kind te vertellen heeft. Dat betekent: er met al je aandacht bij zijn, en dit te laten merken door bijvoorbeeld te bevestigen of te herhalen wat het kind zegt. Zonder dat we het beseffen, gaan we al heel snel verder dan dat: invullen, uitleggen. Maar een kind heeft er meer aan als het zelf kan onderzoeken wat er aan de hand is en waar hij of zij behoefte aan heeft. Probeer daarom open vragen te stellen, die het kind ruimte geven om te vertellen, bijvoorbeeld: “Hoe was het op school?” Vaak wil een kind helemaal niet over het verlies praten, maar over heel andere dingen. Dat is ook prima.

DE FYSIEKE KANT
Rouw uit zich bij kinderen onder andere in de vorm van lichamelijke symptomen. Zo kunnen bij kinderen zindelijkheidsproblemen of psychsomatische klachten (buikpijn, hoofdpijn) ontstaan. Als een kind zegt dat het zich niet lekker voelt, kan dat een uiting van rouwgevoelens zijn. Ook kan hun lichaam heel gespannen zijn. Kinderen die rouwen, hebben meer behoefte aan warmte, geborgenheid en veiligheid. Ze hebben ook meer behoefte aan aanraking, een arm om hen heen. Het kan fijn voor hen zijn als je ze knuffelt of op schoot neemt. Andere vormen van troost Gaan zitten om te praten werkt bij kinderen meestal niet. Op een ongepland moment, bijvoorbeeld tijdens het spelen, is het vaak gemakkelijker om met een kind contact te krijgen over hoe het zich voelt. Het kan goed zijn als je iets met het kind gaat doen, bijvoorbeeld voorlezen, voetballen of helpen bij het huiswerk maken, om zo in gesprek te komen. Probeer ook eens contact te maken via sprookjes, tekeningen, muziek of foto’s.

BELANGRIJK
Kinderen laten in hun gedrag zien hoe het met hen gaat. Enorme boosheid is voor veel kinderen bijvoorbeeld een manier om hun verdriet te uiten. Soms zijn de reacties veel heftiger dan je zou verwachten. Het is dan wel goed grenzen te stellen. Dit is vaak erg moeilijk, maar regels, rust en structuur geven een kind houvast. Toon begrip voor de emoties, maar accepteer het gedrag niet. Bied het kind wel de veiligheid om het verdriet op een andere manier te uiten. Bedenk daarbij dat kinderen soms in het begin niet willen praten, maar na een tijdje, als er niemand meer naar vraagt, juist wel. Blijf daarom ook later nog oog hebben voor het verdriet van het kind.

Voor een rouwende is steun van de directe omgeving heel belangrijk. Als ‘naaststaande’ weet je dat wel, maar je weet vaak niet zo goed hoe je moet reageren. Je bent bang om het fout te doen, of bang voor de confrontatie. Wat moet je zeggen, waar kun je naar vragen? Je zou willen troosten, maar hoe doe je dat eigenlijk? Die onzekerheid leidt er vaak toe dat we een rouwende ontlopen, of het pijnlijke onderwerp uit de weg gaan, ook al weten we diep van binnen wel dat iemand daar niet veel aan heeft. Daarom wil het Landelijk Steunpunt Verlies informatie geven over wat je voor een rouwende kunt doen, en wat je beter niet kunt doen.

LUISTEREND AANWEZIG ZIJN

Het belangrijkste wat je kunt doen, is luisterend aanwezig zijn. Wanneer je oprecht belangstelling toont, ervaart een nabestaande dat het verdriet er mag zijn. Je kunt bijvoorbeeld vragen: “Hoe gaat het met je?” en dan met een open houding luisteren naar wat de ander te vertellen heeft. En ook als je iets zegt als: "Ik weet niet wat ik zeggen moet", is dat een uitnodiging tot oprecht contact. Wees dus niet te bang. Voor een naaststaande is het moeilijk om alleen maar oprechte aandacht te geven. We willen zo graag het leed verminderen en de tranen drogen. Maar dat is niet mogelijk. Het best wat je kunt geven, is het verdriet erkennen en daarbij in oprechte aandacht aanwezig zijn.

INITIATIEF NEMEN

Een rouwende trekt zich vaak terug, of heeft niet de energie om initiatief te nemen, en zal daarom niet gemakkelijk de telefoon pakken. Het is heel waardevol als je als naaststaande zelf met de nabestaande contact zoekt. De rouwende zal zich dan gezien weten, en dat doet goed. Soms kun je aanbieden iets voor de rouwende te doen. Het is belangrijk dat je hierin concreet bent. Zeg dus niet: “Als ik iets voor je kan doen, dan zeg je het maar”, maar stel bijvoorbeeld voor om eens een dagje op stap te gaan met de kinderen van een jonge weduwe, zodat zij even tijd voor zichzelf heeft. Of kook eens een beetje extra, zodat je de buurman van 78 jaar die zijn vrouw verloren heeft ook iets kunt brengen. Ook voor een naaststaande is het nemen van initiatief vaak moeilijk. Je weet niet waar je goed aan doet. Bedenk dan maar dat je, als je contact maakt, de nabestaande ook kunt vragen of die iets wel of niet wil.

DE ROUWENDEN VOLGEN

Als naaststaande kunt je het beste proberen om de rouwende te volgen, en niet verder te gaan dan deze zelf aangeeft. Als je duidelijk laat merken dat de rouwende bij jou terecht kan met alle verhalen en emoties, dan is het al goed. Hulp of steun opdringen werkt niet. Je kunt wel vragen stellen, maar doe dit dan zo open mogelijk: uitnodigend en liefdevol. Misschien vertelt de ander een paar keer hetzelfde verhaal, maar dat is helemaal niet erg. Het is moeilijk om iemand om wie je veel geeft te zien lijden. Zo graag zou je willen helpen. Al snel heb je het gevoel tekort te schieten. Je gaat dan nog meer je best doen. Dat is herkenbaar, maar kan ook een valkuil zijn. Misschien is de ander nog niet zo ver en schrikt dit juist af. Leren omgaan met het verlies en de draad van het leven weer oppakken, dat kost tijd en energie. Geef de rouwende de ruimte om zelf het tempo te bepalen, en blijf daarin nabij.

GEEN OPLOSSINGEN OF ADVIEZEN

Voor rouw bestaat geen oplossing. De ander heeft een dierbare verloren, en dat is heel ingrijpend. Als naaststaande kun je die pijn, dat verdriet niet wegnemen of oplossen. Pas ook op met opmerkingen als: “Je bent nog jong, je vindt vast wel weer een nieuwe partner.” De rouwende, die vol verdriet zit, kan door zulke woorden het gevoel krijgen dat dit verdriet er niet mag zijn. Dat kan leiden tot een groot gevoel van eenzaamheid. Een rouwende zit vaak niet te wachten op ongevraagde adviezen. Die zijn juist vaak pijnlijk, zelfs al zijn ze goed bedoeld. Het lijkt zo goed om een rouwende de tip te geven eens wat vaker naar buiten te gaan, of iets gezelligs te gaan doen met vrienden. Als naaststaande heb je dan het gevoel de ander te helpen er weer bovenop te komen. Maar het is maar de vraag of de rouwende daar behoefte aan heeft.

EN ALS JE DE ANDER NIET KUNT BEREIKEN?

Soms lukt het gewoon niet om een rouwende te bereiken, ook niet als je de ander alle ruimte geeft. Je dreigt het contact te verliezen. Als je dan wél laat merken dat je de ander ziet, kun je de rouwende een gevoel van veiligheid geven. Het is belangrijk te laten blijken dat je er bent en niet oordeelt over wat de ander voelt of doet. Misschien helpt het om te benoemen dat je ziet hoe de rouwende worstelt en dat je dat heel moeilijk vindt. Als het lukt om dit bespreekbaar te maken en te vragen wat de ander wel en niet van je wil, kun je beter inschatten wat je kunt doen. En zo houd je in ieder geval contact.