Ouderen worden vaker geconfronteerd met het verlies van mensen uit hun omgeving dan jongere mensen. Er wordt soms gedacht dat ouderen daardoor wel gewend zullen zijn aan het overlijden van dierbaren en dat ze er beter mee om kunnen gaan. Maar niets is minder waar. Ook voor mensen op oudere leeftijd is het verlies van een dierbare ingrijpend. Dat je als oudere al van veel mensen afscheid hebt moeten nemen, maakt dat er bij elk overlijden weer een lege plek bij komt. De kring van vertrouwde personen wordt kleiner, en dit kan tot eenzaamheid leiden. Daar komt nog bij dat ouderen niet zo gewend zijn hulp te vragen of hun gevoelens te laten zien. Bovendien confronteert het overlijden van leeftijdgenoten ouderen met hun eigen sterfelijkheid.

 

 

Rouw heeft ook gevolgen voor de gezondheid. Juist op oudere leeftijd kan dat leiden tot bijkomende problemen, zoals minder zelfredzaam zijn en niet goed meer in staat zijn de deur uit te gaan. Ook hierdoor kunnen ouderen in een isolement terechtkomen. Daarnaast hebben ouderen die een dierbare verliezen vaak meer moeite met vooruitkijken. Vragen als “Wat is er voor mij nog weggelegd?” en “waar doe ik het nog voor?” maken het moeilijker in de toekomst te blijven geloven. Een belangrijk aandachtspunt is verder dat ook bij ouderen verminderde concentratie een normale uiting van rouw is. Dit wordt niet altijd herkend; het wordt vaak gezien als vergeetachtigheid die bij de leeftijd hoort.