Als je verlies vergelijkt met roeien in een roeiboot, dan gebruik je twee roeispanen om vooruit te komen, anders draai je rondjes. De volgende vragen kunnen je helpen om beide roeispanen in beweging te brengen. 

Vragen om de impact van je ziekte meer toe te laten:

  • Kun je toelaten dat je een ziekte hebt en misschien niet meer beter kunt worden?
  • Vind je het lastig om uit te spreken dat je misschien wel ‘dood’ gaat aan je ziekte?
     
  • Welke gevoelens roept dat op?
  • Kun je dat toelaten?
     
  • Pieker je veel over het verloop van je ziekte en wat je kunt doen om erger te voorkomen?
    Welke gevoelens roept dat op?
    Kun je dat toelaten?
  • Pieker je veel over de consequenties van je ziekte zoals niet meer kunnen werken, sporten, uitgaan of afhankelijkheid, beperkte mobiliteit en verandering van relaties?
    Welke gevoelens roept dat op?
    Kun je dat toelaten?
  • Zijn er ook positieve gevoelens verbonden aan je ziekte bv opluchting over dat je weet hoe het ziekteverloop is of liefde en dankbaarheid voor de mensen om je heen?
    Kun je dat toelaten?
  • Welke herinneringen roepen je vitale levensjaren bij je op?
    Roepen die herinneringen misschien het gevoel van gemis, leegte en eenzaamheid bij je op?
    Kun je dat toelaten?
  • Praat je veel over je ziekte?
    Helpt dat of helpt dat juist niet?
    Wil je daar iets aan veranderen?
  • Heb je het idee dat je je ziekte, je pijn, je moeheid, je neerslachtigheid, je angst bent, en niet het leven met een aandoening?
    Wat zou je daaraan willen veranderen?
  • Heb je het idee dat door je ziekte, en misschien ook wel de ondraaglijke pijn die daarmee gepaard gaat, het leven niet meer de moeite waard is?
    Zou je er uit willen stappen?
    Wat zou dat voor mensen om je heen betekenen? 

Vragen om het leven met een aandoening meer toe te laten:

 

  • Wat is de impact van je ziekte op je manier van denken over jezelf, je relaties, je leven, kwaliteit van leven en de wereld in het algemeen?

  • In welke mate ben je zelf veranderd door je ziekte?
    Ben je daar tevreden over?
  • Hoe is je leven veranderd sinds je ziekte?

  • Kan je blijven functioneren in je dagelijks leven?
    Ben je daar, gezien je omstandigheden, tevreden over?
    Wat zou je daar in willen veranderen? 
  • Heb je nog doelen voor de toekomst?
    Of zou je nieuwe doelen kunnen vinden?
  • Vermijd je om te veel aan je ziekte te denken omdat dit je anders toch maar overstuur maakt?

  • Vermijd je gevoelens die lastig zijn, die teveel beelden over de misschien wel fatale afloop van je ziekte oproepen?
    Wat zou je kunnen doen om ze toch toe te laten? 
  • Heb je het gevoel dat je de controle behoudt door niet aan je ziekte te denken?
    Helpt dat?
  • Voel je je geïsoleerd?

  • Heb je het moeilijk om steun te vragen, sociale contacten te onderhouden?
    Wat zou je daar in kunnen veranderen?
  • Zijn er door je ziekte andere stressbronnen in je leven die om aandacht vragen, bv relaties, seksualiteit, mobiliteit, (on)afhankelijkheid, financiën?
    Nemen die zoveel plaats in dat je bijna geen tijd en ruimte hebt om stil te staan bij je ziekte?
  • Ontleen je positieve gevoelens aan het feit dat je je leven, ook nu je een aandoening hebt, verder voort kunt zetten?
    Dat je jezelf een beetje opnieuw kunt uitvinden?
  • Hoe kunnen anderen je helpen om deze vragen met je te bespreken?

 

Verlies van gezondheid grijpt in op alle aspecten van het leven.
Het tast, afhankelijk van je ziekte, je controle op het leven, je eigenwaarde, je gevoel van rechtvaardigheid en je beleving over de toekomst aan.

Je bent ziek en je voelt je ziek. En dat gaat misschien nooit meer over.

 

 

 

 

Gezondheid is belangrijk. Door onze gezondheid kunnen we leren, werken, sporten, reizen en uitgaan. Gezondheid geeft vrijheid en geeft de mogelijkheid om te genieten van het leven. Verlies van gezondheid brengt dikwijls een psychologische aardbeving teweeg. Want het gaat niet alleen om ‘3 pilletjes per dag’, ‘een mooie pruik’ of ‘meer rust’ (niveau van de feiten) maar het gaat ook om een heel persoonlijke kant die wordt geraakt. Zo zal een dirigent die zijn gehoor kwijt raakt, een schilder wiens gezichtsvermogen wordt aangetast of een topsporter waar MS wordt geconstateerd, ervaren dat hen iets zeer wezenlijks is afgenomen. Een aandoening heeft invloed op wat je wel of niet meer kunt, op de betekenis die je ontleende aan het verloren deel, op de relaties met mensen om je heen en het kan zelfs invloed hebben op je identiteit. 

 

Ziekten zijn een vijand die bestreden moet worden. We moeten daar, om het maar in oorlogstermen te zeggen, tegen vechten. We vechten tegen kanker, we strijden tegen ziekten. De metafoor van het vechten, appelleert aan ons idee dat vechten helpt. En andersom; als je er niet meer voor vecht, als je de ziekte z’n gang laat gaan, dan ben je verloren. Maar is dat zo? 

Vroeger gingen mensen dood aan ziekten waar artsen nu een adequate behandeling voor hebben. Kanker bijvoorbeeld. De helft van de patiënten geneest. Dat is mooi. Als de metafoor ‘strijd’ helpt, dan moeten we ook de andere helft zien te genezen. Daar zijn fondsen voor nodig voor wetenschappelijk onderzoek. Vechten tegen kanker moeten we dan zeker inzetten. Maar we moeten er ook voorzichtig mee zijn. Als patiënt is het zwaar om ziek te zijn. Soms moet je vechten om geestelijk en lichamelijk op de been te blijven. Maar het kan niet zo zijn dat patiënten die overlijden aan een ernstige ziekte niet hard genoeg gevochten hebben. Soms is er de pech dat een patiënt niet gevoelig was voor de medicijnen. Pech, niet te weinig vechtlust of te weinig strijd. Voor patiënten met kanker is het zwaar om te horen dat je moet vechten en niet moet opgeven. Het creëert stress en een schuldgevoel. Mensen die gaan sterven aan kanker verdienen het niet ook nog een schuldgevoel te krijgen. 

Vechten kan ook verwijzen naar het vechten voor het leven. Het kritisch volgen van de diagnose, het geboden perspectief en de behandeling geeft grip op het ziekteproces. En wellicht helpt dat om het verlies van gezondheid te stoppen, af te remmen of om het verlies weer helemaal te herstellen. 

Tegenover vechten staat acceptatie. Als het duidelijk is dat de medicijnen niet meer helpen, dat een operatie geen uitkomst biedt, dat herstel niet meer mogelijk is en dat de ziekte het functioneren verder aantast, dan kan het juist goed zijn om je verlies toe te laten, te accepteren en te zoeken naar wat nog wel mogelijk is. Want naast je ziekte heb je ook nog een gezond deel. Een deel dat uitreikt naar het leven, ook nu je een ziekte hebt. 

 

In de metafoor van ‘drijfzand’ wordt duidelijk hoe acceptatie helpend is. Visualiseer maar eens dat je meegenomen wordt in het moeras, een moeras waar je probeert zo snel mogelijk uit te komen. De afloop is voorspelbaar, naargelang je sneller gaat lopen kom je steeds dieper vast te zitten in het drijfzand. Visualiseer vervolgens hoe het zou zijn om te berusten. Niet passief maar gericht op het toelaten van wat je overkomt. Dit geeft een nieuwe en veel functionelere kijk op je ziekte. In de beelden van de metafoor betekent dit dat je stopt met verzet. Je kijkt om je heen om te zien of er alternatieven zijn voor het vechten en worstelen. Wellicht is er een tak, die je nog niet eerder gezien had, waar je je aan vast kunt houden. Acceptatie is het toelaten van vervelende persoonlijke ervaringen, zonder aan die ervaringen iets te willen veranderen. Deze benadering helpt om het gevecht te staken en te komen tot acceptatie van het onvermijdelijke in je leven.

 

Geest en lichaam zijn één. Lijdt het lichaam dan lijdt ook de geest. Lijdt de geest dan ervaar je dat ook lichamelijk; het zit tussen je oren en tegelijkertijd in je lijf. 

 

Je voelt je zwaar belast op je werk of in je relatie. Je maakt je zorgen over vanalles en nog wat. Je blijft maar piekeren, je kunt er niet van slapen. Daar komt nog bij dat je last hebt van je rug of dat je de hele dag misselijk bent. De arts doet medisch onderzoek maar dat levert niets op. Er is geen sprake van een organisch letsel. Mensen zeggen dan ‘Het zit tussen je oren’. Maar je weet het zeker, het is geen aanstellerij, het zit echt in je lichaam. En dat klopt, maar vermoedelijk weerspiegelen je lichamelijke klachten de zorgen die je hebt. 

 

Maar het kan ook andersom zijn. Stel dat er een ziekte is geconstateerd. Je lichaam laat je in de steek, je kunt er niet meer op vertrouwen. Als reactie op je zieke lichaam, je aandoening, voel je je terneergeslagen of misschien gestrest. Naast je aandoening, voel je je futloos, heb je hoofdpijn of last van je rug. Je toch al zieke lijf voelt alleen nog maar meer ziek. Je ziekte heeft invloed op je geest en je geest reageert weer op je lichaam. 

 

Onderzoek heeft aangetoond dat gevoelens en emoties bepaalde chemische stoffen in ons brein aanmaken die vervolgens worden doorgestuurd naar alle cellen in ons lijf. Daar worden ze ontvangen door receptoren die vervolgens zorgen voor een lichamelijke reactie. Je lichaam (fysieke Zelf) legt daarmee ononderbroken vast wat je voelt, zegt en gelooft. Maar ook wat je onderdrukt. Zo kunnen onderdrukte woede, verdriet of angst aanleiding zijn voor fysieke pijn. 

 

Eenheid van geest en lichaam is een belangrijke invalshoek bij ‘verlies van gezondheid’. Want het lichaam weerspiegelt de geest en de geest weerspiegelt het lichaam. 

 

Mindfulness-oefeningen helpen om uit je hoofd en in je beleving te komen. Daarbij gaat het om twee aspecten: 

 

- Interne beleving. Het gaat om oefeningen die je in contact brengen met je gedachten, gevoelens en lichamelijke ervaringen; 

- Externe beleving. Het gaat om contact met wat je van buitenaf waarneemt. Het gaat om zintuiglijke waarnemingen zoals tast, geur, smaak en gehoor.

 

Mindfulness stimuleert de gevoeligheid voor het beleven. Daarmee ontstaat een houding in het ‘hier en nu’. Mindfulness gecombineerd met een liefdevolle observerende rol van jezelf, helpt je om jezelf in alle aspecten van je zijn, dus ook je aandoening, te aanvaarden. Mindfulness heeft de grootste opbrengst wanneer je in contact komt met ervaringen die je het liefste wilt vermijden. Het bewust ervaren en zelfs uitnodigen van angst en paniekgevoelens kan zorgen voor een afname van de klachten. Tenslotte is het van groot belang dat mindfulness wordt toegepast in situaties waarin je de meeste hinder ondervindt van je klachten. Voorbeelden van mindfulness oefeningen zijn: aandachtig thee drinken, bewust eten, gedachten observeren, de bodyscan, en vele anderen.

 

Bij acceptatie is het belangrijk dat je onder ogen ziet dát je vermijdt, en wát je precies vermijdt. Daarmee ontstaat contact met jezelf. Kies je er daarna voor om pijnlijke situaties niet langer te vermijden, dan kies je daarmee ook voor de angst en pijn die onlosmakelijk met het verlies van je gezondheid verbonden zijn. Kiezen voor acceptatie kan je helpen om ook te zoeken naar wat het leven je nog wel te brengen heeft. Want je bent niet je ziekte maar je hebt een ziekte. Het gezonde deel in je kan evengoed uitreiken naar het leven.