Afdrukken

Gezondheid is belangrijk. Door onze gezondheid kunnen we leren, werken, sporten, reizen en uitgaan. Gezondheid geeft vrijheid en geeft de mogelijkheid om te genieten van het leven. Verlies van gezondheid brengt dikwijls een psychologische aardbeving teweeg. Want het gaat niet alleen om ‘3 pilletjes per dag’, ‘een mooie pruik’ of ‘meer rust’ (niveau van de feiten) maar het gaat ook om een heel persoonlijke kant die wordt geraakt. Zo zal een dirigent die zijn gehoor kwijt raakt, een schilder wiens gezichtsvermogen wordt aangetast of een topsporter waar MS wordt geconstateerd, ervaren dat hen iets zeer wezenlijks is afgenomen. Een aandoening heeft invloed op wat je wel of niet meer kunt, op de betekenis die je ontleende aan het verloren deel, op de relaties met mensen om je heen en het kan zelfs invloed hebben op je identiteit. 

 

Ziekten zijn een vijand die bestreden moet worden. We moeten daar, om het maar in oorlogstermen te zeggen, tegen vechten. We vechten tegen kanker, we strijden tegen ziekten. De metafoor van het vechten, appelleert aan ons idee dat vechten helpt. En andersom; als je er niet meer voor vecht, als je de ziekte z’n gang laat gaan, dan ben je verloren. Maar is dat zo? 

Vroeger gingen mensen dood aan ziekten waar artsen nu een adequate behandeling voor hebben. Kanker bijvoorbeeld. De helft van de patiënten geneest. Dat is mooi. Als de metafoor ‘strijd’ helpt, dan moeten we ook de andere helft zien te genezen. Daar zijn fondsen voor nodig voor wetenschappelijk onderzoek. Vechten tegen kanker moeten we dan zeker inzetten. Maar we moeten er ook voorzichtig mee zijn. Als patiënt is het zwaar om ziek te zijn. Soms moet je vechten om geestelijk en lichamelijk op de been te blijven. Maar het kan niet zo zijn dat patiënten die overlijden aan een ernstige ziekte niet hard genoeg gevochten hebben. Soms is er de pech dat een patiënt niet gevoelig was voor de medicijnen. Pech, niet te weinig vechtlust of te weinig strijd. Voor patiënten met kanker is het zwaar om te horen dat je moet vechten en niet moet opgeven. Het creëert stress en een schuldgevoel. Mensen die gaan sterven aan kanker verdienen het niet ook nog een schuldgevoel te krijgen. 

Vechten kan ook verwijzen naar het vechten voor het leven. Het kritisch volgen van de diagnose, het geboden perspectief en de behandeling geeft grip op het ziekteproces. En wellicht helpt dat om het verlies van gezondheid te stoppen, af te remmen of om het verlies weer helemaal te herstellen. 

Tegenover vechten staat acceptatie. Als het duidelijk is dat de medicijnen niet meer helpen, dat een operatie geen uitkomst biedt, dat herstel niet meer mogelijk is en dat de ziekte het functioneren verder aantast, dan kan het juist goed zijn om je verlies toe te laten, te accepteren en te zoeken naar wat nog wel mogelijk is. Want naast je ziekte heb je ook nog een gezond deel. Een deel dat uitreikt naar het leven, ook nu je een ziekte hebt. 

 

In de metafoor van ‘drijfzand’ wordt duidelijk hoe acceptatie helpend is. Visualiseer maar eens dat je meegenomen wordt in het moeras, een moeras waar je probeert zo snel mogelijk uit te komen. De afloop is voorspelbaar, naargelang je sneller gaat lopen kom je steeds dieper vast te zitten in het drijfzand. Visualiseer vervolgens hoe het zou zijn om te berusten. Niet passief maar gericht op het toelaten van wat je overkomt. Dit geeft een nieuwe en veel functionelere kijk op je ziekte. In de beelden van de metafoor betekent dit dat je stopt met verzet. Je kijkt om je heen om te zien of er alternatieven zijn voor het vechten en worstelen. Wellicht is er een tak, die je nog niet eerder gezien had, waar je je aan vast kunt houden. Acceptatie is het toelaten van vervelende persoonlijke ervaringen, zonder aan die ervaringen iets te willen veranderen. Deze benadering helpt om het gevecht te staken en te komen tot acceptatie van het onvermijdelijke in je leven.