Foto: Claire Droppert

 

DE FIETS

Het is maandag 19 mei 2014, de dag voor Joris zijn verjaardag en we hebben samen afgesproken. Het is na alle drukte sinds hij weer in Nederland is de eerste keer dat ik hem een tijdje alleen kan spreken. Het is mooi weer deze namiddag; dat was het ook toen hij in Leiden geboren werd, 34 jaar min 1 dag geleden. Nooit heb ik me zo speciaal gevoeld als toen.

Het zou een thuisbevalling worden maar het werd toch het ziekenhuis. Waarna het nog een paar uur duurde. Hij kreeg wat zuurstof toen hij geboren was en knapte op. En hield zijn ogen open en keek en keek. Vanuit het ziekenhuis liep ik als trotse vader naar het stadhuis waar ik hem ging aangeven. Joris was ook zó trots toen Dana geboren was en hij haar ging aangeven. Ik weet wat het is om het contact met je kind, je zoon te zien afnemen. De scheiding gaf een rauwe kink in de kabel. Dat sloeg een gat in mijn ziel. Joris komt zijn flat uit en we omhelzen elkaar. Hij is mager want 7 kilo afgevallen. Hij ziet er al wat beter uit dan toen hij dat vliegtuig uitkwam. Mager en gebroken oogde hij als een geest. Nu gaan we samen op pad; Joris weet wel een terrasje.

 

Hij is vrijwel meteen na terugkeer in Nederland gaan fietsen, met vrienden. Zijn fietscomputer bleek kapot dus heb ik als cadeau een nieuwe bij me en die geef ik hem. Hij is er blij mee. En begint te vertellen over alle verschrikkelijke gebeurtenissen van de voorbije 3 weken. Over beelden die hem in de greep en uit zijn slaap houden. Zoals over toenemende beklemming toen hij in de taxi terug naar Phnom Penh reed. Hoe hij daar het huis binnenkwam en Daphna in een plas bloed zag liggen. Over de politie daar en anderen die in het huis rondliepen. Maar zijn woorden gaan vooral over de scenario’s hóe het gebeurd is. Hebben Daphna en Dana erg geleden? Waren ze bang, wat waren hun laatste emoties? Hoe kwam Dana zo aan de voeten van Daphna te liggen? Wat als ze al die zondagmiddag waren gevonden, zou Dana dan nog leven? Wat wilde de moordenaar? Wat als hij zelf niet was weggegaan voor zijn werk? 

 

Joris wil het kwijt en ik luister. Wat hij zegt en hoe hij het zegt bevangt me. De pijn daarin neemt ook bezit van mij. Ik voel ook hoe hij met zijn hele wezen in die malende gedachten opgesloten zit door die niet te bevatten tragedie. Zo zitten we daar langs de weg waar soms ook een tram langsrijdt. Ondanks de verschrikkelijke pijn die dit hem, en ook mij doet, voelt het op een bepaalde manier ook goed. Omdat hij zijn diepste emoties aan me kwijt wil en kan: ik ben er voor hem als mens en vader. In de geest van dat gesprek durf ik me ook uit te spreken. En zeg dat hem een bijzonder lot treft wat hem zal onderscheiden van anderen. Niet een lot in de zin van een uitverkoren bestemming. Maar wel dat deze breuk in zijn leven zo exceptioneel is dat hij in zekere zin niet meer “gewoon” kan leven in onze doorgaans zo vredige samenleving. Maar dat dit niet betekent dat er geen perspectief zal zijn. Dat er zeker een moment zal komen, écht niet gauw, dat hij met al zijn bagage weer zal weten wat hem te doen staat. En dat ook vrouwen hem zullen zien zitten en hem zullen begrijpen. En als dat zich aandient dat hij dat niet uit de weg hoeft te gaan. Daphna en Dana waren en zijn nu zijn alles dus voorlopig is dit niet aan de orde maar toch. 

 

Joris hoort me aan en laat mijn woorden over zich heenkomen. Hij verwerpt ze niet. Misschien blijft er iets hangen, al is het maar een sprankje hoop. Ik zeg hem ook uit levenservaring te spreken, ik heb zelf meerdere crisissen meegemaakt en telkens was er weer een doorgang, een uitweg. Ik betaal de consumpties en we lopen terug. We praten nu op wat luchtiger toon na de sessie die tot het diepst van de ziel ging. We nemen afscheid bij de flat. De volgende dag ga ik voor het eerst sinds tijden naar mijn werk hoewel ik erg slecht heb geslapen. Mijn collega’s verzamelen zich rondom mij en laten me mijn verhaal doen. Ik vertel, vooral over de beklemming die zich meester van mij maakte. Later krijg ik te horen hóe slecht ik het had die keer. Dat ik mezelf niet was en dat het zo aangrijpend was.