Het verliezen van iemand door zelfdoding is zeer ingrijpend. Dat iemand in je omgeving zelf een einde aan het leven heeft gemaakt kan je wereld op zijn kop zetten. Rouw na zelfdoding is vaak heel complex. De rouwgevoelens zijn meestal intenser dan na een ander overlijden. Naast het gemis is het ongeloof groot. Je gevoelens en gedachten schieten heen en weer, zijn verwarrend en tegenstrijdig. Verdriet, onmacht, schuldgevoel, boosheid en schaamte kunnen elkaar afwisselen. Als je wist dat er bij de overledene sprake was van zwaar psychisch lijden, kun je door het gemis heen ook opluchting voelen. Dat maakt het allemaal nog weer verwarrender. 

Als je achterblijft na zelfdoding gaan er veel vragen door je heen. Een van de grote vragen is vaak: “Waarom?” Het vinden van een antwoord op die vraag kan je het gevoel geven er meer grip op te hebben, wat de zelfdoding misschien wat beter te dragen maakt. Een andere vraag die door je heen kan gaan, is: “Had ik het kunnen voorkomen?” Die vraag ligt dicht aan tegen schuldgevoel: Had ik maar dit of dat gedaan … Waarom heb ik niet … Als nabestaande kun je ook gekweld worden door de vraag: “Was ik dan niet de moeite waard om voor te blijven leven?!” Vaak is er geen antwoord op deze vragen, wat het rouwen nog weer extra zwaar maakt. 

Als iemand in je omgeving zichzelf gedood heeft, heeft je vertrouwen in het leven een klap gekregen. Het kan zijn dat je bang wordt dat andere mensen om wie je geeft ook een poging gaan doen. 

Op zelfdoding rust in de samenleving een taboe. Dat maakt dat je als nabestaande soms probeert de oorzaak van het overlijden te verzwijgen, omdat je bang bent voor de oordelen van je omgeving. Maar zwijgen over zelfdoding maakt de rouw onnodig zwaar. Daarom is juist bij verlies door zelfdoding contact met lotgenoten heel fijn: de erkenning en herkenning van gevoelens kan veel steun geven.