Jongeren zitten letterlijk tussen kinderen en volwassenen in: ze zijn zich aan het ontwikkelen van kind tot volwassene. Ze zitten in de puberteit of zijn bezig zelfstandig te worden. Het is een leeftijdsfase waarin veel in beweging is.

Een jongere die iemand door de dood verliest, rouwt niet meer als een kind, maar ook nog niet als een volwassene. De gevoelens zijn vaak verwarrend, en het is niet gemakkelijk met leeftijdgenoten hierover te praten. Die zullen het meestal niet herkennen, en bovendien wil een jongere geen speciale aandacht van de omgeving ontvangen, niet ‘anders zijn’. Maar tegelijkertijd heeft een rouwende jongere ook wél behoefte aan die aandacht. Jongeren in rouw kunnen zich ontredderd voelen of opstandig. Ze kunnen zich terugtrekken in zichzelf en geen bemoeienis van anderen accepteren. Ook spijbelen en risicovol gedrag kunnen vormen van rouw zijn. Wanneer jongeren een ouder verliezen, voelen ze zich vaak te verantwoordelijk in het gezin.

 

Het is belangrijk jongeren de ruimte te geven om te rouwen zoals zij dat zelf willen en hen niet voor te schrijven wat ze wel en niet zouden moeten doen. Voor veel jongeren is muziek luisteren bijvoorbeeld een manier om zich te uiten. Ook contact (via internet) met andere jongeren die iemand verloren hebben, kan fijn voor hen zijn. Leraren en mentoren op school kunnen ook veel voor hen betekenen. Jongeren willen niet graag dat de aandacht in de groep op hen gericht wordt. Toch is extra aandacht, ook na langere tijd, belangrijk. Een leerkracht kan hen in de pauze of na school individueel benaderen.

Ouderen worden vaker geconfronteerd met het verlies van mensen uit hun omgeving dan jongere mensen. Er wordt soms gedacht dat ouderen daardoor wel gewend zullen zijn aan het overlijden van dierbaren en dat ze er beter mee om kunnen gaan. Maar niets is minder waar. Ook voor mensen op oudere leeftijd is het verlies van een dierbare ingrijpend. Dat je als oudere al van veel mensen afscheid hebt moeten nemen, maakt dat er bij elk overlijden weer een lege plek bij komt. De kring van vertrouwde personen wordt kleiner, en dit kan tot eenzaamheid leiden. Daar komt nog bij dat ouderen niet zo gewend zijn hulp te vragen of hun gevoelens te laten zien. Bovendien confronteert het overlijden van leeftijdgenoten ouderen met hun eigen sterfelijkheid.

 

 

Rouw heeft ook gevolgen voor de gezondheid. Juist op oudere leeftijd kan dat leiden tot bijkomende problemen, zoals minder zelfredzaam zijn en niet goed meer in staat zijn de deur uit te gaan. Ook hierdoor kunnen ouderen in een isolement terechtkomen. Daarnaast hebben ouderen die een dierbare verliezen vaak meer moeite met vooruitkijken. Vragen als “Wat is er voor mij nog weggelegd?” en “waar doe ik het nog voor?” maken het moeilijker in de toekomst te blijven geloven. Een belangrijk aandachtspunt is verder dat ook bij ouderen verminderde concentratie een normale uiting van rouw is. Dit wordt niet altijd herkend; het wordt vaak gezien als vergeetachtigheid die bij de leeftijd hoort. 

Het overlijden van iemand van wie je houdt is bijzonder ingrijpend. Dat is voor een kind niet anders dan voor een volwassene. Maar sommige dingen zijn wel anders voor een kind. Kinderen zijn nog zo bezig het leven te ontdekken dat ze niet altijd toekomen aan het gemis. Bovendien hebben kinderen minder kennis en levenservaring, waardoor ze minder goed kunnen begrijpen wat er is gebeurd en het lastiger kunnen vinden om met het verlies om te gaan. Het is voor kinderen ook moeilijker om woorden te vinden voor wat ze voelen. Hun gevoelens kunnen daardoor in hun gedrag naar buiten komen: een kind kan heel stil worden, of juist heel druk, extra lastig doen, bang zijn om te gaan slapen. Ook kan een kind heel concrete vragen stellen, zoals “Wie brengt mij naar school nu mamma er niet meer is?”

 

TOT 6 JAAR
Heel jonge kinderen begrijpen nog niet dat “dood” betekent dat iemand nooit meer terugkomt. Ze denken daarom vaak dat dood zijn net zoiets is als slapen. Het is belangrijk kinderen – ook als ze nog zo jong zijn – te vertellen wat er aan de hand is en wat dat betekent. Dat is beter dan dat je probeert ze te beschermen tegen de waarheid. Anders gaan kinderen misschien zelf hun eigen verhaal bedenken, en dat zou nog wel eens veel erger kunnen zijn. Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat dood zijn betekent dat je lichaam het niet meer doet, dat je niet meer kunt ademen, bewegen, voelen, eten of drinken. Het lichaam is stuk en kan niet meer gemaakt worden. Als iemand is overleden na een ziekbed, is het ook belangrijk duidelijk te zeggen dat ziek zijn niet altijd betekent dat je ook dood gaat.

Vooral jonge kinderen rouwen stukje bij beetje. Een kind kan het ene moment intens verdrietig zijn, en het volgende moment vrolijk spelen of buiten lopen te rennen. Het verdriet is dan niet weg, maar even naar de achtergrond verdwenen. Daar is niets mis mee: het hoort bij de manier waarop kinderen rouwen. Omdat jonge kinderen niet zo goed kunnen zeggen wat ze voelen, komt wat er in hen omgaat ook vaak naar voren in hun spelen of in wat ze tekenen.

VANAF 6 JAAR
Vanaf ongeveer 6 jaar begrijpen kinderen beter wat de dood inhoudt. Ze realiseren zich dan ook dat iemand die dood is niet meer terugkomt, en gaan beseffen dat ze op deze manier meer mensen kunnen verliezen. Het kan zijn dat ze bang worden van die gedachte. Ook kunnen ze schuldgevoelens krijgen: “Als ik toen niet boos was geworden,…”.

Kinderen van deze leeftijd kunnen meestal al aardig goed aangeven wat ze voelen, waar ze mee zitten, waar ze behoefte aan hebben. Maar ze zijn zich ook volop aan het ontwikkelen. Vaak is er geen ruimte voor rouw, en stellen ze dat uit. Rouwreacties komen soms pas enkele weken of maanden, of zelfs jaren, na het overlijden. Soms laten kinderen hun verdriet niet zien omdat ze hun ouders willen beschermen.

Per kind en per moment verschillend
Ieder kind is anders, en ieder kind rouwt dus ook anders. Het kan ook per moment verschillen hoe het met een kind gaat en waar een kind behoefte aan heeft. Het ene moment is een kind misschien boos en driftig, het volgende moment verdrietig. Het ene moment vraagt het veel aandacht, het volgende moment wil het met rust gelaten worden.

 

Het is goed uit het kind zelf te laten komen wat er komt. Als er verdriet bovenkomt, of als het kind dingen wil weten, is dat goed. Maar als het er even helemaal niet mee bezig wil zijn en gewoon lekker wil spelen, is dat ook goed. Stimuleren dat een kind verdriet heeft, erover praat of er op een andere manier mee bezig is, hoeft niet, en weghouden van wat moeilijk is ook niet. Het is belangrijk het kind te volgen en aan te sluiten bij waar het op dat moment is.

Troost aan kinderen
Literatuur kinderen
Adressen voor kinderen in rouw

Ook mensen met een verstandelijke beperking rouwen om het verlies van iemand uit hun omgeving. Ze merken bijvoorbeeld aan de sfeer dat er iets aan de hand is. Het is daarom goed hen zo veel mogelijk te betrekken bij het sterven en afscheid nemen, en hen daarbij ook voor te bereiden op wat er bij de uitvaart gaat gebeuren. De verstandelijke vermogens van mensen met een verstandelijke beperking zijn vergelijkbaar met die van een kind, maar ze rouwen niet als een kind. Ze hebben vaak een ander beeld van de wereld om hen heen dan kinderen, omdat ze al wel een heel stuk leven achter de rug hebben.

 

Er zijn verschillende vormen van verstandelijke beperking. Bovendien hebben mensen met een verstandelijke beperking verschillende ontwikkelingsniveaus, zowel verstandelijk als sociaal-emotioneel. Vaak is er een groot verschil tussen de verstandelijke en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Iemand kan bijvoorbeeld op het verstandelijke niveau een lichte beperking hebben, maar sociaal-emotioneel het niveau hebben van een tweejarige. Het is dus belangrijk hier goed zicht op te hebben, zodat passende ondersteuning mogelijk is.

 

Mensen met een verstandelijke beperking kunnen zich vaak maar in beperkte mate uiten. Het kan voor hen ook moeilijk zijn om informatie te verwerken of abstract te denken (bijvoorbeeld: begrijpen wat ‘dood’ is). Wat voor hen helpend kan zijn, is het overlijden zo concreet mogelijk te maken: het zien en voelen van het gestorven lichaam, een foto op de kist zetten, herinneringsboeken. Ook symbolen en rituelen kunnen een houvast zijn. Het is goed met hen te praten en naar hen te luisteren.

Literatuur voor mensen met een verstandelijke beperking