Huisartsen sturen psychosociale klachten door naar de POH-GGZ (Praktijkondersteuner huisartszorg  GGZ ). De werkzaamheden van de praktijkondersteuner GGZ zijn gericht op het verhelderen van psychosociale klachten en om adequaat door te verwijzen. Meestal verwijst een POH-GGZ door naar een reguliere psycholoog,  psychotherapeut of psychiater. rouw- en verliesbegeleiders zijn bij veel POH-GGZ-ers niet bekend. Ook niet in het verschil van benadering tussen de reguliere psycholoog en een rouw- en verliesbegeleider. Het is voor een Rouw- en verliesbegeleider belangrijk om zich bij een POH-GGZ bekend te maken en te laten zien dat rouw-gerelateerde problematiek om een wezenlijke andere benadering vraagt dan dat reguliere psychologen bieden. 


Een andere benadering

Reguliere psychologen richten zich merendeels op een cognitieve gedragsgeoriënteerde benadering en zoeken in afstemming met hun cliënt naar oplossingen in het hier en nu. Daarbij gaat het om  de rouw te verwerken, de rouwpijn te verzachten en om het herstel van de oude situatie.  Woorden die daarbij horen zijn: loslaten van het verlies, verwerken van het verlies en het verlies een plekje geven.  Wanneer verlies grote gevolgen op je leven heeft, dan kan je dat verlies niet zomaar naast je neerleggen. Het houdt je soms intens, en misschien wel je hele leven bezig. Een betekenisvol verlies raakt je in het hart van je bestaan. Om die reden kiest een rouw- en verliesbegeleider voor een ontwikkelingsgerichte benadering. In de relatie tussen menselijke nabijheid en professionele afstand gebruikt een rouw- en verliesbegeleider meerdere methoden om de cliënt te helpen om het verlies in de levensloop te integreren. Bij een ontwikkelingsgerichte benadering horen woorden zoals: verlies toelaten, verlies in beweging brengen en het verlies verweven in de levensloop. Er is geen handleiding voor een goede rouw en derhalve ook niet voor een goede rouwbegeleiding. Wel weten we dat een goede rouw- en verliesbegeleider zijn cliënt stimuleert in de beweging tussen twee grote uitdagingen: 

1. verliesoriëntatie: antwoord geven op je verlies door je verlies toe te laten met alle daarbij horende pijnlijke en helpende gevoelens, gedachten en activiteiten. Het toelaten van het verlies helpt je om het onontkoombare te aanvaarden. 

2. hersteloriëntatie: zoeken naar herstel van je welzijn (welbevinden). Dat vraagt om je aan te passen aan de veranderingen in jouw leven die het gevolg zijn van je verlies. Het gaat om aanpassingen in jezelf (hoe je bijvoorbeeld naar jezelf, je leven, je toekomst kijkt) en buiten jezelf (hoe je bijvoorbeeld hulp zoekt die je helpt om weer vitaal te worden of mensen om je heen zoekt waar je jouw leven mee voort wilt zetten).  

Het nemen van je verlies en het je aanpassen aan de nieuwe situatie om daarmee te herstellen van je gebroken welzijn gaat niet volgens een stappenplan of fasegewijs. Dat (rouw)proces gebeurt in een heen en weer beweging, een beweging tussen eb en vloed, tussen verlies nemen en je aanpassen aan de nieuwe situatie. Door de erkenning van je verlies ontstaat ruimte voor de wereld om je heen. Als je aandacht geeft aan de wereld om je heen en de uitdagingen van elke dag, dan ontstaat er kracht om jezelf  aan te passen en/of te zoeken naar aanpassingen buiten jezelf. Zo integreer je het verlies in je leven en maakt het meer en meer deel uit van wie je bent.  

Tenslotte


Zolang psychologen, psychotherapeuten en psychiaters zich onvoldoende richten op het ontwikkelingsgericht begeleiden van cliënten met rouwgerelateerde klachten, zijn rouw- en verliesbegeleiders van groot belang.  Het apart onder de aandacht brengen van deze beroepsgroep bij POH-GGZ  is een eerste stap in het verbeteren van het verwijsbeleid en daarmee in het verbeteren van de geestelijke gezondheidszorg.