Foto: Claire Droppert

 

VERHAALTJES

 

Het vliegtuig uit Bangkok is 3 uur geleden geland. De families zijn zojuist herenigd op Schiphol. De eerste bruggen zijn geslagen tussen de 2 werelden, die van de familie in Bangkok en die uit Nederland. De families gaan naar huis. Die van ons en Joris naar Leiden, naar het huis van Wanda en Rob B. We gaan daar in een kring in de woonkamer zitten. Joris in het midden en wij eromheen.

Drankjes en hapjes verschijnen. Joris is weer hier en Wanda thuis in haar eigen huis na een helletocht van 12 dagen. Joris begint te vertellen. We hangen aan zijn lippen, zijn gretig. Een beetje achterover leunen is nu de kunst. Laat maar gebeuren, de woorden komen gelukkig wel! Dan worden Wanda en Rob B gebeld ten teken dat ze naar Dana toe kunnen, ze is meteen na aankomst van de vlucht uit Bangkok opgebaard. Ze willen daar samen naar toe en gaan naar Amstelveen.

 

Zo zitten we daar, op zaterdagavond 10 mei, het is eerst nog licht maar het schemert nu. Joris, Liselot, Bram, Hannah, Annemarie en ik. Joris vertelt, in stukken en brokken. Dat is goed, dat is heel goed en het verrast me dat hij zo wil en kán praten. Zijn hart een beetje luchten. Een hart dat een doodsklap heeft gekregen daar valt weinig aan te luchten maar toch. Hij houdt zich niet in, gelukkig maar. Zegt dat hij zich vaak schuldig voelt omdat hij Daphna en Dana mee heeft genomen daar naartoe waar het zo veilig en mooi leek maar waar het noodlot onverbiddelijk toesloeg. Schuldig ook naar de ouders van Daphna, Henk en Tamar. Dat hij Daphna en Dana niet heeft kunnen beschermen. Ik ga na een poosje naast hem zitten en zeg vanuit de grond van mijn hart dat hij ze gelukkig heeft gemaakt, dat ze gelukkig met hem waren net zoals hij bij hen. Dat dát goed was en een feit is en dat je dat nooit moet vergeten Joris!

 

Hij geeft aan te willen spreken op de begrafenis. Dat verrast ons, weer verbaast hij ons. Wat sterk na alles wat hij heeft meegemaakt, ongelooflijk!! Hij heeft het dagboekje aan Dana bij zich, wijst Annemarie aan waar het in zijn schamele bagage zit. Er is in geschreven tot letterlijk vlak voor haar dood: Daphna heeft zelfs op de dag van de aanslag nog tekst toegevoegd. Hij wil gaan schrijven zegt hij nu, aan Dana, aan de hand van dat dagboek. We zien krabbels van Dana op de bladzijden, zo dichtbij. Een lijn die ons hier, in Leiden op een schemeravond in mei, direct verbindt met Dana en Daphna. Joris vraagt Annemarie er uit voor te lezen. Wat ze doet. Het is mooi. Zo treffend. Dana is dood maar zo leeft ze in ons hart.

 

Dit dagboekje is dé schakel tussen Joris en zijn twee meisjes. Tussen dood en leven. Tussen de  vergetelheid van het kille niets en de levendigheid van een warme herinnering. De tijd verglijdt, we praten tot het helemaal donker is. Dan wil Joris naar boven, naar zijn slaapplaats. Hij is uitgeput en wil wat rusten en op zichzelf zijn. Van slapen zal voorlopig weinig tot niets terecht komen. Maar hij moet verder, gaat verder. Anne en ik staan op om ook te vertrekken. Liselot, Bram, Job en Hannah blijven nog even, totdat Wanda en Rob B terug zijn. In de hal naar boven kom ik Joris tegen, we kijken elkaar aan. Hij glimlacht, er is contact, een verbinding. We zien elkaar en zo ben ik er op dit moment voor hem. En dat doet me erg goed.